Hoofdstuk I : Definities en algemene bepalingen

Artikel 1 :
Voor de toepassing van de bepalingen van deze wet hebben de volgende termen en uitdrukkingen de daaraan toegekende betekenis, tenzij de context van de tekst een andere betekenis impliceert:
A - Het bord :
De gemeenteraad van het gouvernement
B - De minister:
De minister van Binnenlandse Zaken.
C - De voorzitter:
De voorzitter van het bestuur.
D - Het lid:
Een lid van de raad
E - De secretaris:
De secretaris van de raad.
F - Het Reglement:
De uitvoeringsbepalingen van deze wet.

Hoofdstuk III : Vervaldatum lidmaatschap en ontbinding van de Raad

Artikel 7 :
In elk gouvernement zal er een gemeenteraad zijn, als volgt :
Ten eerste: de gemeenteraad van het gouvernement Muscat, waarvan het hoofdkantoor zich in de provincie Muscat bevindt.
Ten tweede : de gemeenteraad van het gouvernement Dhofar, waarvan het hoofdkantoor zich in de provincie Salalah bevindt.
Ten derde : de gemeenteraad van het gouvernement Musandam, met hoofdkantoor in de provincie Khasab.
Ten vierde : de gemeenteraad van het gouvernement Al Buraymi, met hoofdkantoor in de provincie Al Buraymi.
Ten vijfde : De gemeenteraad van het gouvernement Ad-Dākhilīyah, waarvan het hoofdkantoor zich in de provincie Nizwa bevindt.
Ten zesde : De gemeenteraad van het noordelijke gouvernement Al Batinah, met hoofdkantoor in de provincie Sohar.
Ten zevende: De gemeenteraad van het gouvernement Zuid Al Batinah, met hoofdkantoor in de provincie Al Rustaq.
Achtste : De gemeenteraad van het gouvernement Ach-Sharqiya Zuid, waarvan het hoofdkantoor zich in de provincie Sour bevindt.
Negende : De gemeenteraad van het gouvernement Ach-Sharqiya Noord, waarvan het hoofdkantoor zich in de provincie Ibra bevindt.
Tiende : De gemeenteraad van het gouvernement Ad Dhahirah, waarvan het hoofdkantoor zich in de provincie Ibri bevindt.
Elfde : De gemeenteraad van het gouvernement Al Wusta, waarvan het hoofdkantoor zich in de provincie Haima bevindt.

Hoofdstuk III : Vervaldatum lidmaatschap en ontbinding van de Raad

Artikel 24 :
Een niet-gouvernementeel lid kan bij de president een schriftelijk verzoek indienen om van zijn mandaat te worden ontheven. De aanvraag wordt geacht te zijn aanvaard vanaf de datum van indiening ervan. De president zal de raad tijdens de eerste zitting van dit besluit op de hoogte stellen en de minister op de hoogte stellen.